Kamp Westerbork Ze staan daar als zovele jaren. Mannen, vrouwen, kinderen. De minuut stilte voelt gewijd aan. Onder de paraplu’s, die de regendruppels tegenhouden, vliegen gedachten alle kanten uit. Gezichten, ver weggedrukt in het
Ik hoor het mijn moeder nog zeggen: ‘Jan, over een paar weken moet Douwe naar school. Je moet hem leren fietsen.’ Mijn broer boven mij, een jaar ouder dan ik, kon al fietsen. Een
Echt handig ben ik niet en volgens mijn vrouw ook een beetje een rommelpot. ‘Je laat altijd sporen na’, zegt ze wel eens. Als ik eens ‘stiekem’ een bonbonnetje pik, vergeet ik het papiertje
Jaren geleden! Ik weet het nog. Op het podium staat Geert te declameren. Zijn pet staat scheef en de rode zakdoek om zijn nek geeft hem het uiterlijk van iemand die zo uit zijn
Als vader van vijf dochters heb je je een bepaalde status verworven. Jij bent toch het hoofd van het gezin. Mijn positie is nooit aangevochten. Maar de kinderen zijn uitgevlogen. Ze bouwen aan een
Komt die oude weer?
In het vliegtuig, op weg naar mijn vakantiebestemming, vraagt mijn buurvrouw naar wat ik deed in mijn arbeidzame leven. Ik vertel, zij luistert. Dan haar opmerking: ’u loopt al heel
Toen ze de gordijnen opentrok keek ze naar de grijze lucht. Wolken, sommigen donker gekleurd, trokken aan haar oude ogen voorbij. Bah… alweer een grijze dag. Hoe lang was het geleden dat de zon
In mijn handen houd ik de gieter. Niet alleen mensen hebben dorst met dit warme weer, ook de planten en bloemen in de bakken. Het is mijn taak om daarvoor te zorgen. En als