Kerstverhaal Jozef

Hij gooide een steentje tegen haar raam

Au! Jozefs gezicht betrok, maar toen moest hij grinniken. Doordat hij vanaf het dak keek hoe een jonge vrouw beneden de binnenplaats overstak, belandde de hamer op zijn duim.

Jozef was 24 jaar oud en werkte voor zijn oom Levi. Het zat hem tegen vandaag: dit dak was meer beschadigd dan oomlief gezegd had. Terwijl hij op zijn duim zoog, dwaalde zijn blik naar beneden. Een jonge vrouw schepte water uit de put en goot het in een kruik. Even kruiste haar blik die van de timmerman op het dak, maar meteen sloeg ze haar ogen zedig neer. In een fractie van een seconde had Jozef de sterretjes in haar donkere ogen waargenomen.

De volgende dag ging Jozef fluitend aan het werk. Tegen de middag dronk hij water beneden bij de put. Naast hem stond het meisje – ze had water voor hem geschept. Om de mondhoeken van het meisje, Maria heette ze, was een lichte trilling te zien.

Ondertrouw

De avond voor de sabbat lag Jozef met zijn vader en broers aan tafel. Hun handen hadden ze ritueel gewassen, vader had een zegenbede uitgesproken. Op tafel stond heerlijk eten, maar Jozefs gedachten waren bij het meisje.

Na de maaltijd vroeg hij zijn vader om een gesprek. Buiten vertelde hij zijn vader van de ontmoeting. Hoe het meisje voor hem water uit de put had geschept. En dat hij haar zo leuk vond. Jozefs vader was voor die tijd een vooruitstrevend mens. Uit ervaring wist hij hoe belangrijk het was om te trouwen met iemand van wie je hield. Hij zou er werk van maken.

Maanden van onzekerheid gingen voorbij, maar toen was de kogel door de kerk. Maria had Jozef een paar keer ontmoet en ze had ontdekt dat hij een aardige man was en er verzorgd uit zag. Aan het eind van zomer zou het nieuws van hun ondertrouw bekend worden gemaakt. Tot zolang bleef Maria thuis wonen en kreeg Jozef gelegenheid om een onderkomen te bouwen. Regelmatig kwamen Maria en haar kleine zus Thamar langs om te zien hoe het huis vorderde. Jozef timmerde er lustig op los. Het zou niet lang meer duren of…

Tranen

Toen Maria op een dag alleen het huis binnenliep, keek Jozef verbaasd op. Hij vertelde enthousiast hoe ver hij al was, maar het leek alsof ze het niet hoorde. ,,Ik moet je iets vertellen Jozef”, zei ze. ,,Ik krijg een kind.” Jozef stond haar met open mond aan te kijken. Wát? Een kind? Maria, zijn meisje – hoe…? Hij wilde iets zeggen, schreeuwen, maar er kwam geen geluid uit zijn keel. De hamer viel uit zijn hand, maar hij merkte het niet.

Maria vertelde dat er een man bij haar was geweest. Vanuit de verte hoorde hij woorden als: Zoon van de Allerhoogste… troon van vader David… koningschap… Jezus. Maar niets drong tot hem door. Zijn Maria… zwanger?

Verblind door tranen liep Jozef naar buiten, het veld in. Weg waren zijn toekomstdromen. Hoe kon dit gebeurd zijn? Wat had ze ook alweer gezegd? Wat was er met Maria gebeurd? Zacht kreunde hij: ,,Maria… Maria…” Als in een flits zag hij haar weer lopen, toen hij op het dak zat. Haar ranke figuur, de sterretjes in haar ogen.

Van slapen kwam die nacht niets, gedachten buitelden door zijn hoofd. Wat hield hij toch veel van haar. En nu was ze hem ontrouw geworden. Wie had dat kunnen denken?

Ze zou de schande moeten dragen, daar kon hij niets aan doen. Maar hij zou er niet op aandringen dat ze gestenigd zou moeten worden. Nee, dat nooit. Ze moest maar weggaan, naar een ver familielid of zo.

Wat, droomde hij? Hoorde hij echt een stem? ,,Jozef, jij kunt rustig met Maria trouwen. Het kind dat zij verwacht, is niet van een man. Het is de Heilige Geest die ervoor gezorgd heeft dat ze een zoon zal baren. Jezus zal hij heten. Dat betekent: God met ons.”

Samen

Maria was naar haar huis teruggelopen, nadat Jozef het veld was ingerend. Ze had zo gehoopt dat Jozef naar haar verhaal zou willen luisteren. Ze begreep er zelf nog zo weinig van. Ze zou een zoon krijgen en hem zou de troon van voorvader David worden gegeven? Zwanger worden door de kracht van God, wat betekende dat? Ze had gezegd: ,,De Here mag met mij doen wat hij wil.” Die woorden waren zomaar over haar lippen gekomen.

En die man had het ook nog over haar tante Elisabet gehad. Haar oude tante die nooit kinderen had gekregen, zou zwanger zijn. Het had haar geduizeld. Wat moest ze thuis vertellen? Zouden haar vader en moeder het begrijpen? Wat moest ze doen? Was Jozef er maar.

De zon was nog niet op, toen Jozef een steentje tegen het vensterraam van Maria gooide. Met kloppend hart had Maria het doek voor het venster een beetje opzij geschoven. Ze had haar sluier omgedaan en liep naar Jozef toe. ,,Jozef”, huilde ze, ,,Jozef, wat doe je hier?”

Hij had haar bij de hand gepakt. Al lopend had hij gepraat: hoe hij had gehuild, dat hij er niets van begrepen had, maar dat hij nog altijd van haar hield. Hij vertelde hoe hij in zijn droom een engel naast zijn bed had zien staan. ,,Maria, we gaan samen voor het kind zorgen. Het moet Jezus heten, dat heeft die man gezegd.”

Maria werd steeds kalmer. Ze vertelde alles wat de engel had gezegd, ook over haar tante. ,,Ga naar je tante”, zei Jozef na een tijdje. ,,Als het waar is wat ons allemaal verteld is, kom je terug. Ik ga het huis verder afbouwen en dan gaan we trouwen.”

Blijdschap

Toen Maria aankwam in het dorp waar haar tante woonde, hoorde ze het meteen: Elisabet was zwanger! Het zoemde door het dorp: een oude vrouw, Elisabet, zwanger!

Toen Elisabet naar buiten liep en Maria zag aankomen, voelde ze het kind krachtig schoppen in haar buik. Woorden, niet zelf bedacht, rolden naar Maria toe: ,,Maria, jij bent de gelukkigste vrouw van de hele wereld. Jouw kind is heel bijzonder in de ogen van God. Wat een eer dat de moeder van mijn Here bij mij op bezoek komt. Jij hebt geloofd dat God zal doen wat hij zegt.”

Maria antwoordde: ,,Ik prijs de Here met mijn hele hart. Ik kan mijn blijdschap niet op.”

Die avond, toen ze in bed lag, wilde de slaap niet komen. Maria wreef met haar hand over haar buik.

Wat daar was ontstaan, zou voor mensen een bron van ergernis of vreugde worden. Maar dat kon ze zelf nog niet bevatten.

Maria en haar tante voerden in de dagen daarna veel gesprekken. Zo regen de dagen zich aaneen tot weken en was ze al meer dan twee maanden bij Elisabet. Langzaam maar zeker begon het heimwee te knagen. Maria wilde naar huis, naar Jozef, alles vertellen wat ze hier gezien en gehoord had. En dan het feest dat haar wachtte. Jozef zou hun huis wel ongeveer klaar hebben.

Het afscheid van haar tante was intens geweest. Ze deelden niet alleen een familieband, maar samen zouden ze, duizenden jaren later, bezongen en herdacht worden.