Eenzaamheid

Eenzaamheid die kwelt

Eenzaamheid die kwelt.

Regelmatig trek ik het land door met mijn verhalen.
Voor veel ouderen is zo’n  middag of avond een onderbreking van hun dagelijks leven. Zij hebben het arbeidsproces achter zich gelaten. Aan de organisatie de taak om een leuke invulling te gaan geven voor de bijeenkomst. Waar naast ontmoeting ook iets van gezelligheid of ontspanning op de agenda hoort te staan.

Ik zorg er altijd voor dat ik ruim op tijd aanwezig ben. Om zo alvast iets van wat me te wachten staat te proeven. Hoe ziet de zaal eruit? Hoe komen de mensen binnen? Rustig en beheerst of lachend en al pratende?  Soms voel ik blikken op mij gericht. Alsof ze me de maat nemen. Is dit onze gastspreker?

Vanuit mijn ooghoeken zie ik een man achter een rollator voor de deur van de zaal staan. Ik loop er snel heen en open de deur. “Wees welkom heer”, zeg ik. De man kijkt me aan en ik zie een drup aan zijn neus bengelen. Geen wonder, het is buiten guur.
“Ik ben net wakker,” zegt de man. ”Ik was op de bank in slaap gevallen, maar ik ben er.”
“Fijn’, zeg ik, “zoek een stoel en een fijne middag.”  De man kijkt me fronsend aan en ik hoor hem zeggen: “De eenzaamheid dat, kwelt mij meneer. Ik heb een versleten knie en mijn longen zijn slecht. Daar zijn overal medicijnen voor,  maar niet voor eenzaamheid.”
De drup valt van zijn neus en belandt op zijn schoen.
Ik kijk naar het witte haar dat ongekamd omhoog staat. Naar het gekreukte overhemd  die onder zijn jasje uitpiekt. Naar de baardstoppels op zijn wangen. Wat moet ik zeggen?
“Ik denk”, zeg ik, “dat je het zelf moet ondervinden om te  voelen hoe dit is.”
Want hoe vaak proberen we niet met woorden: U kunt nog… en er zijn mensen… Maar hoe voelt de werkelijkheid, als je ‘s morgens tegen je eigen spiegelbeeld zegt: ‘Goede morgen, ook weer wakker?’

‘Eenzaamheid is een gevoel dat altijd alleen komt’, heb ik ooit eens iemand horen zeggen.
Ik denk dat het waar is.

Even later neem ik al vertellend de mensen in de zaal op. Mijn blik blijft af en toe haken aan het gezicht van de oude man. Ik zie hoe hij geniet. Vooral wanneer ik mezelf op de hak neem in een van mijn vertellingen. Dat beeld veranderde toen ik het verhaal vertelde van de weduwe die ’s avonds alleen in de kamer zit. Opnieuw zag ik een drup hangen. Deze keer niet door de kou. Maar tranen zoeken zich altijd een weg naar beneden.

Een uur later, bij het verlaten van de zaal, schudt de oude man even mijn hand. “Het was goed om er even uit te zijn,” zegt hij.