Slapen in de kerk

Slapen in de kerk

Voor mij ligt een kerkbode van Drenthe uit 1947. In de vier a- viertjes, staat een Schriftoverdenking, kerknieuws, en de mededelingen afgedrukt.
Hoe anders nu.
Via de digitale snelweg, scipio, kunnen gemeenteleden bij ons iets met elkaar delen. Mooi omdat we door corona het persoonlijke contact met elkaar missen. Dus opmerkingen of gedachten over de preek, worden nu digitaal gedeeld. Waar de een het een mooie dienst/ preek vindt, heeft een ander er andere gevoelens bij. Ik las o.a.: “Wij vonden het heel goed uitgewerkt door de dominee, Zijn arm is niet te kort(tekst) en de preek ook niet.” (Dit sloeg op de tekst en de lengte van de preek.)
Hoe zou dat vroeger zijn geweest ging het door mij heen.

In de kerkbode las ik, dat het vroeger wel eens gebeurde dat iemand een oogje dicht kneep bij het luisteren naar de preek. Daar was soms een beetje begrip voor. Men stond vroeg op en de warmte maakte een mens loom, nietwaar? Maat toch, ik citeer:
En toch het moet niet. Wil ik je eens wat zeggen mijn slaperige broeder.
Als het ons eens overkwam, dat de Here Jezus Zelf op de preekstoel stond, dat we dan zouden slapen? Dan was jij wel wakker en ik ook wel; en de hele gemeente wel!  Maar al staat Hij Zelf er niet, de dominee, die daar staat, spreekt in Zijn opdracht en brengt toch eigenlijk Zijn Woord. En als we dat goed beseffen, dan durven we niet te slapen.
Zou je daar geen amen op zeggen?

Maar hoe preekte Jezus eigenlijk?
Een mens plantte een wijngaard – zond pachters- en…
Hij nam mensen in gedachten mee naar een schaapskudde en je zag de herder, het lam op zijn schouders leggen en terugbrengen naar de schaapskooi.
Mensen zochten mee naar het verloren penninkje van de weduwe.
Iemand had twee zonen. Je ziet de vader met uitgestrekte armen staan.
Een rijk man plantte een wijngaard en stelde een rentmeester aan.
Waren dat preken?
Leken het niet meer op vertellingen?
Je ziet de verloren zoon zich te goed doen aan de aardappelschillen. Je hoort de voetstappen van de weduwe klinken op het paadje naar de buren. Kijk wat ik gevonden heb. En ze zwaaide met haar verloren penning voor het raamkozijn.

Nee, ik val niet vaak in slaap tijdens de dienst. Wel gaan mijn gedachten soms alle kanten op. Ligt het aan mij, of …? Nee, ik ga het niet hebben over hoe lang of kort een preek moet zijn.
Maar als ik het voor het zeggen heb, geef mij maar een dominee die als Jezus vertelt. Hoe groot Gods liefde voor mij, zondaar, is. Dat zijn arm niet te kort is van ontferming. Dat Hij zoveel van mensen houdt, dat Hij het dierbaarste wat hij heeft, zijn enige Zoon, voor mij heeft gegeven.
Dan hoeft de dominee niet te preken.
Want preken, ook donderpreken, wennen. Maar aan echte liefde kan niemand voorbijgaan. Daar moet zelfs het verstokte zondaarshart zich aan overgeven.
Want, zeg nou zelf, wie valt in slaap in de armen van zijn Geliefde.
Als het wel gebeurt komt dat omdat je je geborgen voelt.