De zomer is voorbij. De zon laat zich steeds minder zien en de avonden worden langer.
Gordijnen sluiten de buitenwereld af en de kachel geeft behaaglijk zijn warmte terug.
De televisie vraagt om aandacht. Eenmaal in bed, slaat de regen
Hij heeft een verzorgd baardje. Het grijs steekt af bij zijn lichtgebruind gezicht. Het geheel straalt rust uit. Zijn vrouw zit naast hem. Ik weet niet wie ze zijn. Ik heb ze nooit ontmoet of gesproken. Dat geldt trouwens ook
De man naast mij houdt, net als ik, zijn ogen op de dobber gericht. Even later brengt een vrouw hem koffie en vraagt hem hoe het gaat. ”Gaat wel”, zegt hij.
Als de stilte teruggekeerd is begint hij ineens te