We zitten in de schaduw van de boom. Ieder met een pilsje in de hand.
Het is meer dan dertig graden op de camping.
We hebben verschillende dingen gemeen. Vissen vinden we beiden leuk en zo zitten we vaak ‘broederlijk’
De dekens drukken zwaar op mijn lijf.
Ik draai me om en om, maar de slaap blijft weg.
Heel langzaam worden mijn benen zwaarder… nog even en dan… ben ik weer helder wakker.
Gedachten die ik probeer te verdringen, komen
Op mijn website staan columns en verhalen.
Er zit een linkje aan, waarop af te lezen is, hoe vaak de site wordt bezocht. Soms komt er een reactie binnen van een lezer. Als die reactie positief is, voelt dit goed.
Na het eten zet de boer zijn pet op. ”Ik loop nog even naar het vee,” zegt hij tegen zijn vrouw. Dat waren zijn laatste woorden.
De man die me deze geschiedenis wil vertellen slikt en ik zie zijn ogen
Nee, hij gelooft niet. Maar vissen kan hij als de beste. Mijn campingbuurman. Met het opkomen van de zon zit hij al aan de waterkant. En het doet hem goed, om in mij een tijdelijk vismaatje te krijgen. Zo zorgen
Als ze lacht, heeft ze kuiltjes in haar wangen. Haar blauwe ogen kijken me onbevangen aan. Haar blouse straalt vrolijkheid uit. Door haar haren lopen lichte strepen. Ze komt zelfverzekerd over. Dat is geen wonder. Haar generatie is groot geworden