Mensen, ze blijven mij boeien. Jaren geleden, ik had iemand iets beloofd, zei ik: ‘Ik zal er voor zorgen, je kent mij immers.‘ Haar antwoord is bij mij blijven hangen. ‘Nee, ik ken je niet. We hebben nooit samen een erfenis gedeeld.’ Mijn auto, geparkeerd op het grote grasveld, kreeg de schrik van zijn leven. Een net gepasseerde auto met caravan, had de bocht een centimeter te krap genomen. De rode lak op het spatbord van mijn auto had zich van schrik losgelaten. Een paar meter verderop waren een man en een vrouw bezig hun caravan op te tuigen. Het platgereden gras, naast mijn auto, stopte achter hun caravan. Dan is een plus een twee. Na mijn ontdekking liep ik op beiden toe en stelde me aan hen voor, om hun daarna op de hoogte te brengen van mijn ontdekking. De man, zich even het zweet van zijn voorhoofd vegend, liep met mij mee naar de auto. ‘Ik heb niets vernomen,’ zei hij. ‘Dat geloof ik graag’, antwoordde ik, ‘dat is geen probleem, ik moet nu weg, maar als u dit gebeuren even overlegt met uw verzekering, dan kunnen we het morgen wel bespreken, nietwaar?’. De man knikte bedenkelijk en teruglopend naar zijn caravan zei hij: ‘kijk ook eens even naar mijn auto.’ Hij liet mij de grote kras zien op de zijkant en zei; ‘opgelopen op een parkeerplaats. Van de dader geen spoor.’ Op weg naar mijn afspraak ging het door mij heen: ‘dit komt vast en zeker goed. Iemand die zelf ondervonden heeft hoe naar het is dat een ander iets beschadigt zonder zich bekend te maken, zal zelf nooit zo handelen.’ De volgende dag zaten we gezamenlijk in de voortent. De man had met zijn verzekering gesproken. Hij viel gelijk met de deur in huis. Volgens zijn uitleg had de tegenpartij, ik dus, grote moeite om de bewijslast bij hem neer te leggen. Hij had niets gemerkt, er was geen politie bij geweest en niemand had gezien dat hij de dader was. Onder zijn uitleg keek hij mij doordringend aan. ‘Maar…;’ zei ik, ‘maar het spoor in het gras is toch duidelijk’ Ja, maar dat was geen bewijs. Ik keek naar zijn vrouw die nietszeggend doorging met haar breiwerkje. De man vervolgde, ‘ik heb de verzekering gevraagd wat de financiële consequenties voor mij zijn als ik de schade zou melden. Omdat ik al zoveel jaren schadevrij rijd, kost het mij geen geld. Na even een stilte ingelast hebbend, hoorde ik: ’Daarom zal ik u ter wille zijn.’ Na twee dagen vulden we het schadeformulier in. Daarna moesten we het document samen ondertekenen. Maar omdat ik het polis nummer van mijn verzekering niet in mijn geheugen had staan, en dus niet kon invullen was dit nog een probleempje. Want na de handtekening mocht er in het formulier niets meer gewijzigd worden, zei hij. Met zijn vinger wees hij naar de geschreven tekst onder het vakje voor de handtekeningen. Ik zei: ‘het gaat daar niet om de letter van de tekst, maar om de geest en wat de wetgever waarschijnlijk bedoeld heeft. Het houten kruisje, hangend op zijn borst, knikte instemmend mee tijdens de ondertekening. Mensen lezen, ik blijf het boeiend vinden. Ik vroeg: ‘ben ik onbescheiden als ik naar de betekenis van dat kruisje vraag?’ Ik werd meegenomen in zijn levensloop. Nou, die loog er niet om. Hoe meer hij vertelde, hoe kleiner ik werd. Wat een belangrijk man. In verschillende kerkelijke gemeenten was hij werkzaam geweest. Hij zat ook nog in een paar commissies. En zo sprak hij, diegenen die het niet met zijn zienswijze of beoordeling eens waren konden zich alleen nog beroepen bij de grote Baas Mensen, ze blijven mij boeien.
Als je iets van iemand verwacht, kan het soms erg tegenvallen. Verwacht je echter niets van iemand, dan kan het vaak meevallen. Hooggeplaatst en/of erg gelovig, kom je aan hun portemonnee dan zijn het vaak toch mensen die door de… Lees verder »