Geen woorden paraat

Geen woorden paraat

Lopen mensen thuis hun buren voorbij zonder te groeten, op een camping ligt dit vaak anders. Misschien omdat je territorium niet groter is dan een paar vierkante meters. Afgeschermd door een klein haagje of windscherm.
Na een week op de camping, vertrokken onze buren. We weten waar hij werkt en hoe zij in het leven staat. Een dag later had een omgebouwde bus zich naast onze caravan genesteld. Toen ik het water in het reservoir in de caravan wilde bijvullen, groette ik de nieuwe buurman. Hij groette terug en ik wilde het hierbij laten, omdat het nummerbord van de bus aangaf dat deze uit Duitsland kwam. En aangezien ik na de lagere school geen talen in mijn pakket had zitten, spreek ik niet de taal van over de grens, op een enkel woord na.
Echter, de man wilde wel een praatje maken. Hij was bezig de schotelantenne in te stellen en dat was ‘schwierig’. Ik knikte en mompelde iets van Zeitung die ik las, dus geen tv aan boord. Dit alles gaf stof voor een paar opmerkingen over en weer.
Hij vertelde mij dat hij alleen met de hond was. De camper was van zijn zoon geweest die op 43-jarige leeftijd was gestorven. Die had hem zelf gebouwd.
Een gevoel van meeleven/medelijden bekroop me. Zo jong al je kind verliezen. Uit eigen ervaring weet ik hoe dit voelt. De buurman vertelde me verder dat zijn vrouw vorig jaar was gestorven. Krebs, kanker. Na vijftien jaar onder medische behandeling te zijn geweest, was het Schluss, over.
Ja, en dan wil je wat zeggen. Herkent u dat? Dat is het eerste wat vaak naar boven komt. Je moet toch iets zeggen! Waarom eigenlijk? Valt er wat te zeggen? Is troost in woorden te vangen? En helemaal, wat zeg je als Duits voor jou een vreemde taal is?
Ik trok lichtelijk met mijn schouders en weet dat sommigen zeggen: ’Gottes Will?’ Maar als hij mijn gedachten had kunnen lezen, had hij daar de vraagtekens duidelijk bij kunnen zien staan.
“Ik probeer mezelf op te pakken door even weg te gaan”,  zei hij. “Een andere omgeving. Weg van de herinneringen. Weg van de foto waarop mijn vrouw mij vanaf het bijzettafeltje aankijkt.”
Of de hond, die van zijn zoon was geweest, het gesprek volgde weet ik niet. Maar ineens blafte hij.
En ik?
Ik wilde iets zeggen.  Maar had er geen ‘Duitse’ woorden voor. Misschien maar goed ook. Hoe vaak hebben woorden hoe goed bedoeld ook, hun uitwerking gemist. Troost, echte troost, wie heeft dat paraat? En wie kan ze met een ander delen? Misschien is het goed als je eens geen woorden paraat hebt.