Misschien krijg ik een brommer als ik zestien ben. Nee, dus. In een gezin met negen kinderen staat een brommer niet boven aan het lijstje van cadeaus Toen ik achttien was werd ik gekeurd voor de militaire dienst. Kwam daarna onder Koningswapenrok. Ik was drieëntwintig toen trouwde en werd vader van vijf dochters. Werk, zaak, kinderen en alles wat daarbij kwam, slokten mijn aandacht helemaal op. Ik werd veertig, de helft van tachtig, maar dat was nog eindeloos ver weg. Maar eenmaal over de helft gaat het nog sneller. Voordat je er op verdacht bent, krijg je AOW. Tijd voor jezelf en doen wat je leuk vindt. In mijn geval, veel van wat ik eerder ook deed. Wel gebiedt de eerlijkheid me te zeggen, dat eenmaal in de zeventig het tempo wat lager werd. Zei ik eerder tegen mijn vrouw als ze riep dat de koffie klaar was: ’Ik kom zo’, nu roep ik: ‘ heb je de koffie nog niet klaar?‘ Nu ben ik tachtig. Ik heb er naar uitgekeken. Want zeg nou zelf, tachtig klinkt toch anders dan negenenzeventig. Maar gek, ik voel het verschil niet. Het langzamer lopen deed ik al langer. De nacht onderbreken voor een snel toiletbezoek, was ik ook al aan gewend. Mijn buurman, vier jaar ouder dan ik zei: ‘na je tachtigste ga je merkbaar achteruit.’ Ik denk dat hij gelijk heeft, maar zelf merkt hij er steeds minder van. Het begon met de computer. Hoe ging het ook al weer? Nu start hij hem niet meer op. Zelf aankleden gaat nog, soms met twee overhemden over elkaar aan. Zijn vrouw heeft het er moeilijk mee. Ik heb me voorgenomen om nu echt eens de tijd te nemen om mijn leven te overdenken. Wat ging er goed en hoeveel ging er fout. Ja, daar moet ik echt eens voor gaan zitten. Dat wil ik al een hele tijd. Maar vandaag even niet. Ik heb nu nog geen tijd. We zijn mensen van de dag, zei mijn kerkbuurvrouw tegen mij. Ik zei: ‘u hebt gelijk’. Maar dat is al jaren het geval. In de jaren heb ik, en vaak doe ik het nog, geprobeerd om zelf het stuur van mijn leven in handen te houden. Grip te hebben op alles wat op mijn pad komt. En bij elke hindernis te zoeken naar de oplossing. Misschien moet ik wel honderd worden om te leren dat het me nooit zal lukken. Een mens leert een leven lang.