Handgeschreven - ik mis je

Ik mis je

De wekker is op de zomertijd ingesteld. Het is maar een kleine aanpassing van wat er verder zal volgen. Douchen en aankleden gaat als vanouds. Ik heb mijn zondagse broek aangetrokken. Voor de   rest zal het allemaal anders zijn. Samen met mijn vrouw kijken we naar de ons voorgeschotelde dienst. Het smaakt naar oploskoffie.
Ik mis mijn vaste ritme.
Het gaan naar de kerk. Voor mij rijdt een medekerkganger nog net even door het rode licht. Och, we moeten allemaal van genade leven, gaat het door mij heen. Het zoeken naar een parkeerplaats voor de auto. Velen zijn ons al voorgegaan. Ik zwaai met de bijbel in mijn hand naar een broeder. Hij zal nooit mijn vriend worden. Maar ook hij is op weg. De koster staat voor het loket in de keuken. Ik schud zijn hand en hij noemt mijn naam. Sterk is dat. Zoekend naar een vrij haakje aan de kapstok, groet ik de zuster die naast mij staat. Ik ken haar gezicht, maar weet niet hoe ze heet. De zaal inlopend voel ik blikken op mijn rug. Hoor ik het goed? “Kapper.” Zittend kijk ik even achterom en groet de broeder en zuster die nog niet heel lang lid van de gemeente zijn. Ze hebben hun stekje gevonden.
Het geroezemoes verstomt als de kerkenraad in ganzenpas de kerkzaal inkomt. Diakenen lopen sneller dan de ouderlingen. Leeftijd, misschien? Ik mis het.
De dominee trekt zijn houtenbroek aan. Zijn blik dwaalt de kerkzaal in. Via de ringleiding hoor ik een kleine zucht. Dan vermant hij zich en de eerste woorden rollen vanaf de preekstoel de kerk in. Omdat de microfoon nog niet op de juiste toonhoogte is afgesteld, kaatsen woorden terug via de houten vloer.
De organist zit klaar om ons te gaan begeleiden. Mijn buurvrouw jubelt het votum uit. Ze weet waar ze haar hulp moet zoeken.  Prachtig. Ik slik mijn eigen gebrom in. Mijn ogen dwalen de kerkzaal door. Nog net op tijd ontdek ik het opgestoken duimpje van mijn kleine kerkvriend.
Ik mis het. Net zoals de kinderen die rennend naar voren komen voor het kindermoment. Ik mis de dingen die fout gaan. De te ingewikkelde vraag. Het hilarische antwoord.
Ik mis het.
De overdenking op internet is kort. Geen tijd om halverwege de preek de kerkzaal in te blikken. Naar gezichten in overgave of met een vragende blik in hun ogen. Ik mis het jubelen van het orgel, na het amen. Het doorgeven, met het daarbij horende knikje, van de rode collecte zak. Het deponeren van het gekleurde bonnetje. Het op maat geknipt papiertje met de daarbij gaande zegenwens van de predikant.
Ik mis de speciale smaak van de koffie in het kartonnen bekertje, na de dienst. Ik mis de kleine handjes van kinderen, die voor de tweede keer de schaal met koekjes aandoen. Ik mis de gezichten van de ouderen, rondom hun vaste tafel. Ik mis de vraag van de zuster: “hoe is het?” Ik kan haar niet vertellen, dat mijn schouder pijn doet van het ongewone werk in de tuin.  Ik mis de verdrietige blik in de ogen van de zuster, die nog maar kort haar geliefde moest missen. Ik hoef niet op zoek naar onbekende gezichten. Ik mis het commentaar op de preek, of over het onbekende lied. Ik mis het complimentje over wat ik schreef in de kerkbode. De knuffel van de zuster die al meer dan veertig jaar gelukkig getrouwd is.
Ik kan de goede woorden niet vinden om duidelijk te omschrijven wat ik mis. Ik had nooit kunnen vermoeden, dat ik dingen die mijn wenkbrauwen soms doen fronsen, zo zou missen.
Ik mis de gemeenschap. Niet van heiligen, maar ik mis u, ja jou.