Verward

Verward

Het zal toch niet met mijn leeftijd in verband staan?
Ik voel me verward. Vervreemd.

Nog geen maand geleden.
De lucht was al lange tijd gesloten, en sombere gedachten joegen als wolken door mijn hoofd. Zon had ik nodig en warmte voor mijn oude botten.
Twee weken later lagen Ali en ik aan de rand van het zwembad. De zon streelde mijn wangen en een enkele vlieg, die overgebleven was na de rampen die Farao had getroffen- toen hij de Israëlieten niet wilde laten gaan- vloog van mijn ene been naar het andere.
Via het televisiekanaal BNN hoorden we iets over Corona. Maar China en Italië lagen ver bij ons vandaan.
Na tien dagen was er de terugreis. In een lange rij stonden we voor de loketten van de douanecontrole. Een snotterig kind op de arm van zijn moeder, sputterde mij recht in het gezicht. Het vliegtuig zat vol en midden in de nacht landden we op Schiphol. De morgendienst van de zondag zouden we niet halen, maar de middagdienst zou moeten lukken.
Eenmaal thuis kijk ik naar de tuin. De magnolia zit in knop. Corona- zeker- maar de lente weet het niet.

De wereld staat stil.
Onze kerk is gesloten. Nieuws overspoelt mij. Ik luister naar de toespraak van Rutte. Van de Koning. Het dodental stijgt. Maar de lente weet het niet. Hyacinten bloeien. De eerste blaadjes komen aan onze pruimenboom.
Mijn buurman zegt mij dat we in het laatst der dagen leven. Lees psalm 91 er maar op na. Maar wie in de schuilplaats der Allerhoogste is gezeten, geen onheil zal u treffen. Amen.
Op Scipio, onze gemeente app, lees ik het verhaal dat iemand in de lente van zijn geloofsleven zit. En zijn vraag is: hoe is het bij u?
In onze familie app schrijft mijn zus: ik las vanmorgen deze tekst: “Daarom vrezen wij niet, al wankelt de aarde en storten de bergen in het diepst van de zee.” Toepasselijk niet?

Geknield lig ik deze week in onze groentetuin. Voorzichtig druk ik de tuinbonen in de gleuf die ik heb getrokken. Corona- zeker- maar de lente weet het niet. Verderop zaai ik de eerste spinazie.
Mijn gedachten gaan. Ik ben verward. Stemmen en gelezen artikelen dollen door mijn hoofd. Straf van God? Misbruik van de aarde. Boontje komt om zijn loontje. Zit ik soms in de herfst van mijn geloofsleven?

En God?
Troont Hij achter het gesloten wolkendek?
Misschien heeft het toch met mijn leeftijd te maken. Iets duiden geeft de mens namelijk zekerheid. Daar kun je je aan optrekken. Mijn moeder vertelde me ooit, dat in het begin van de tweede wereldoorlog, een professor schreef: ”Dit zijn de laatste tekens van de wederkomst. Zoveel schepen zijn er vergaan en de ene ramp haalt de andere in.“ Maar de lente kwam en daarna de zomer.

Van één ding ben ik vast overtuigd. De mens die in hoogmoed leeft en denkt: wij hebben alles in de hand. Het leven, de economie, ons bestaan. Die komt van de koude kermis thuis.

Ik heb tuinbonen gepoot. Spinazie gezaaid. De eerste zonnestralen breken na een lange tijd weer door het wolkendek heen. De lente weet wat hij doet.
Ik laat mijn vragen los.
Al knielend bid ik om vertrouwen.