Afbeelding bij -Het raam opendoen-

Het raam opendoen

De dekens drukken zwaar op mijn lijf.
Ik draai me om en om, maar de slaap blijft weg.
Heel langzaam worden mijn benen zwaarder… nog even en dan… ben ik weer helder wakker.
Gedachten die ik probeer te verdringen, komen weer naar boven.
Stel,…dat…
Ik wil slapen… slapen.

Jaren gelden. Het was voor de 2e wereldoorlog.
Mathieu een joodse man, lag te woelen en te draaien in zijn bed. Al twee keer was hij uit zijn bed gestapt en had vanuit de kamer de donkere straat ingekeken.
Hoe moest hij er mee aan?
Moe en met gebogen hoofd slofte hij weer naar boven om de slaapkamer op te zoeken. Voorzichtig schoof hij onder de dekens om Lena, zijn vrouw, niet wakker te maken. Maar zij was door zijn gedraai en gezucht toch wakker geworden.
Ze vroeg: ‘Mathieu, wat heb je toch. Je ligt maar te draaien en te woelen, voel je je niet goed soms?’
Mathieu zuchtte zwaar. Hij wilde Lena er niet mee lastig vallen. Hij was zelf toch mans genoeg om zijn problemen op te lossen? Alleen, hij kwam er niet uit.
Lena liet het er niet bij zitten. ‘Vertel op, wat zit je dwars. Houd je soms niet meer van mij?’ Na enig aandringen ging Mathieu overstag.
‘Ik heb van Moos vijf meijer (een meijer was toen honderd gulden) geleend. Ik moet hem dat morgen terugbetalen, maar ik heb het niet. Snap je… ik weet niet hoe ik er mee aan moet.’
Lena dacht even na en voordat Mathieu het besefte, stond ze voor het geopende slaapkamer raam. ‘Moos…Moos’, klonk het hard over de straat…. ‘Moos hoor eens.’
Moos, die recht tegenover hen woonde, schrok wakker.
 Hij stak zijn slaperige hoofd door het raam. Hij geeuwde luidruchtig en zei: ‘Lena, wat is er meid?’ Lena: ‘Moos, is het waar dat Mathieu jou vijf meijer schuldig is en dat hij die morgen vroeg moet terugbetalen?’
‘Klopt, zei Moos, ‘ik zie hem morgen wel.’
‘Moos, hij heeft het niet.’
Met een klap trok Lena het raam dicht en zich tot Mathieu wendend: ‘Ga jij nu maar slapen, Moos ligt wel wakker!’

De wekker radio laat me zien dat het half twee is.
De dekens drukken me zwaar op mijn lijf. De slaap blijft weg.
Ik kijk door het slaapkamerraam de donkere nacht in.
Het verhaal van Mathieu schiet me te binnen.
Als ik nu eens…
Heel voorzichtig druk ik het tuimelraam van de slaapkamer op een kiertje en fluisterend roep ik de nacht in: ‘Here God, ik kan de oplossing niet vinden, hier is het probleem terug.’
En inderdaad, het heeft even geduurd, maar eindelijk sliep ik.