Afbeelding-Onnoembaar aanwezig

Jezus

Op mijn website staan columns en verhalen.
Er zit een linkje aan, waarop af te lezen is, hoe vaak de site wordt bezocht. Soms komt er een reactie binnen van een lezer. Als die reactie positief is, voelt dit goed.
Maar onlangs kreeg ik er een, waarmee ik in mijn maag zit.
Ik las: “Ik zat nog even op uw website te lezen en ik vind dat u op zo’n natuurlijke manier het gesprek op Jezus brengt. ”
Verderop: “Misschien moet u eens een artikel schrijven over hoe u dat doet.”
Een week later ben ik achter de PC gaan zitten maar ik kwam niet verder dan de kop: “Jezus.”
Toen er onder de naam Jezus zinnen kwamen te staan, leken die niet door mij te zijn geschreven. Laat maar.

Het regent. Ik zit achter mijn PC en kom weer de lege pagina tegen met het woord Jezus. Met mijn handen onder mijn kin, kijk ik naar de regendruppels die vallen en naar het koolmeesje dat snel tussen de druppen door vliegt.
In mijn gedachten zie ik me weer naar de ‘knapenvereniging’ fietsen. Met naast mij een jongen die niet kerkelijk was. Hij zei, dat hij wel wilde geloven in Jezus. Maar dan moest hij hem eerst zien.
Later, ook in mijn werk, heb ik me niet geschaamd voor het Evangelie. Maar wat was de drijfveer? Alleen omdat ik Jezus in mijn hart meedraag? Of kwam het mee, omdat sommige mensen zo onbeholpen of op het verkeerde moment over God spreken?
Eens- tijdens een vakantie- zat ik naast mijn buurman te vissen. Hij zei toen: “Ik zal je volgende week missen. “
”Ik jou ook,” antwoordde ik hem. “Misschien mee omdat jij ook Christelijk bent.”
Een trek van verbazing gleed over zijn gezicht? “Ik christelijk,” vroeg hij ongelovig.
“Ja,” zei ik: “Je roept om de haverklap Zijn naam.”
Misschien denkt  u nu dat ik een heel eenvoudige  gelovige man ben. Nou vergeet het maar. Dat was ik. Vroeger, toen alles mooi en prachtig was. Toen waren God en Jezus dichtbij. Maar toen een burn- out en de dood van ons kind realiteit was geworden, en ik soms letterlijk even van de wereld was, was Jezus ver weg. Geen warme hand op mijn schouder. Geen Engel naast mijn bed. Wel een stem in mijn hoofd, die vroeg: “zal Jezus er wel zijn?”
Daarna volgde het zoeken. Met mensen om mij heen met goed bedoelde woorden. Maar waren ze doorleefd? Of waren het geleerde zinnen, die niet botsten met hun leven?
Ik zocht naar antwoorden, maar kwam niet verder dan een ‘hand ’woord (term van André Troost) om verder te gaan.
Daarom lees ik graag en laat me bemoedigen door andere christenen. Een zin – gelezen in een blad- “zoeken en geloven is voor mij hetzelfde. Jezus draagt mensen niet op om het zeker te weten, Hij wil dat we zijn Rijk zoeken”; ja die bleef  haken.
En ik geloof dat als ik aan het einde van mijn tocht ben aangekomen, Hij er zal staan. Een uitgestrekte hand pakt mij vast. Mijn ogen haken zich aan het litteken. Ik herken het.
Jezus.