Na het eten zet de boer zijn pet op. ”Ik loop nog even naar het vee,” zegt hij tegen zijn vrouw. Dat waren zijn laatste woorden. De man die me deze geschiedenis wil vertellen slikt en ik zie zijn ogen vochtig worden. Hij kucht en wil me dan toch meenemen in het verhaal.
Hoewel het zomer is, is het vandaag koud. De noordenwind doet het riet aan de waterkant buigen. We zijn, met de campingbeheerder, op weg naar hun kerk. Het zal geen gewone dienst worden. Ook niet in een kerkgebouw. Maar in de openlucht. Met als hoogtepunt in de dienst het dopen van Eefke Marije. De dochter van een jonge boer en zijn vrouw. Naast de gemeente als getuige staan de koeien rondom het gebeuren te grazen. De dienst verloopt, ondanks dat het op een hagepreek lijkt, zoals wij het gewend zijn. Groet en zegen, liederen en gebed. En de preek. In de preek gaat het over de ontmoeting van Jezus met de Samaritaanse vrouw. “Maar heer,” zegt de vrouw, “U hebt geen emmer, en de put is diep. Waar wilt u dan levend water vandaan halen?” Niet voor het eerst in mijn leven hoor ik een preek over deze geschiedenis. Vaak wordt daarin de nadruk gelegd op het verschil tussen Joden en Samaritanen. Het niet omgaan met elkaar. Ook was het toen niet gebruikelijk dat een man sprak met een vrouw. En helemaal geen vrouw met een verleden zoals zij. Maar vanmorgen liggen de accenten iets anders. Het land waarop we zitten, was omringd door zee en slikken, vertelt de dominee. Met als hoogste punt de terpen. Daarop woonde men. Met daarin een put met zoet drinkwater. Met een ‘baksakker’, een soort emmer, werd water geschept voor gebruik. Dat is verleden tijd. Vandaag is overal leidingwater. Door werkzaamheden werd een tijdje geleden hier de oude welput ontdekt met daarin nog de baksakker. Hij staat nu te pronk naast de zelfgemaakte preekstoel. Dopen wordt in de kerken gedaan, met ‘schoon’ leidingwater. Jezus echter, werd gedoopt in de rivier de Jordaan. Zou het gek zijn om Eefke naar de Slink te brengen en haar desnoods onderdompelen zittend in de baksakker in het stromend water? Om zo symbolisch weer te geven, wat dopen is. In water, waar onze verlosser doorheen moest gaan? Om in de wereld, met zijn donkere goden en ongrijpbare machten, als de Verlosser te komen. Hij heeft verliezers, de slachtoffers, de zwakken en de kwetsbaren uitzicht geboden. En biedt iedereen het water aan van het leven dat door de dood niet kapot wordt gemaakt.
Na het amen van de predikant gaat de jonge boer, samen met zijn vrouw en hun driejarige dochter naar de Harnzer Feart. Ja, inderdaad we zijn in Friesland. Op de brug laat hij de baksakker in het water zakken. Even later wordt Eefke Marije gedoopt, in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Met water dat net nog stroomde. Of om het te zeggen met woorden van de predikant: ‘ Met water mogen wij elkaar aanraken en zegenen. Vieren dat wij leven ontvangen. Niet voor zolang wij het vast kunnen houden, maar voor altijd.
Bij het koffie drinken, na de dienst, praat ik even met de moeder van de jonge boer. Aan haar vraag ik naar de reden om de dienst hier te houden. Ze zegt: “God is waar je thuis bent. Hier op de boerderij liggen leven en dood dicht bij elkaar.”
Als de man zich hervonden heeft, vertelt hij verder. Toen het donker was geworden, zegt de man, kwam de boerin naar ons toe. Haar man was niet thuis gekomen. Met anderen zijn we gaan zoeken. In de stal en rondom het huis. We kregen later hulp van de politie. Met grote lichten aan ging de zoektocht door. Tot we hem vonden. Door zijn stier op de horens genomen en geplet. Als de man zwijgt, zie ik aan zijn gezicht dat de film opnieuw draait. Beelden op zijn netvlies gebrand, komen weer tot leven. Hij wacht even en vertelt dat deze jonge boer zijn droom achterna ging. Boer worden. Samen met zijn moeder en zijn vriendin het bedrijf voortzetten en uitbouwen. Het is hem gelukt. Hier op deze plek waar leven is genomen, kwam nieuw leven tevoorschijn. Kunt u zich voorstellen dat deze dienst mij veel doet? Ik knik en zeg: “ik zal deze dienst niet snel vergeten.”