Wie een gevangene opzoekt, zoekt Jezus op. Wie een gevangene zoekt, vindt Jezus. Woorden, ooit in een preek gehoord, hebben zich vastgehaakt aan mijn hart. En nu ga ik.
“Vind je het echt nodig?,” vraagt mijn vrouw. “Je weet niet wat voor persoon het is en je hoort…” “Laat me maar, ik ben voorzichtig.” Inplaats van twee zoenen geef ik haar drie. Onderweg gaan mijn gedachten. In het rapport dat ik gelezen had stond iets over het gebeurde. En nu zou ik… Je zou ze toch! Hoe kon hij?
De wijk die ik binnenrijd geeft me een mistroostig gevoel. In de straat waar ik moet zijn, hangen bijna overal oude gordijnen voor de ramen. Nergens zie je mensen zitten. Die ik wil bezoeken heeft TBS en woont onder toezicht. Na diep adem gehaald te hebben druk ik op de bel. Het klinkt hol in de gang. De deur gaat open en ik druk de mij toegestoken hand. De hand die… Niet aan denken nu. Ik vertel aan de man voor mij in het kort wie ik ben. Ook dat ik niet gekomen ben, om de rechtszaak over te doen. Maar dat ik er voor hem wil zijn, en naar zijn verhaal wil luisteren, als hij daar over wil praten. Als we zitten neemt de man mij op daarna volgen zijn ogen een onzichtbare mug aan het plafond. Ik luister. Ik voel dat de man mij af en toe opneemt. Probeert hij iets af te lezen op mijn gezicht? Wacht hij op mijn oordeel? Als hij uitverteld is kijkt hij mij aan. Ik laat de stilte hangen en zeg dan: “Dat is een heel verhaal.”
We zijn een klein jaartje verder. Soms kijken we terug op het gebeurde. Een andere keer kijken we naar mogelijkheden om weer de kar op de rails te krijgen. Veel gehad hebben en dan met lege handen staan, valt niet mee. Eten halen bij de voedselbank. Kennissen die zich omdraaien als je er aan komt. In gesprekken met hulpverleners altijd opnieuw je bloot geven. Is er wroeging, spijt, of berouw? Zelfmedelijden of is de schuld mee van…? We proberen er in de gesprekken aandacht aan te geven. Ook dat er een tijd was, waar geloof een plek had. Na elk bezoek rapporteer ik hoe de gesprekken verlopen.
En dan. Na zoveel gesprekken en sessies is daar ineens licht aan het eind van de tunnel. Via, via, kreeg hij de kans om te solliciteren. Heeft nu een baan en salaris. Ik weet het, het is nog pril allemaal. Maar toch. We vieren het met een kop koffie. Ik prijs hem. Hij heeft het toch maar gedaan. Een man, die door gebrek aan zelfkennis en vaak een schouderklopje miste, heeft zijn leven weer op de rails. Ik blijf hem volgen. Met in mijn gedachten de laatste zinnen van de preek, waarmee ik het verhaal begon. “Ik schud de hand en bedank degene die ik opzocht. Bedank hem dat ik zo dichtbij mocht komen. En dat ik daardoor dichter bij Jezus ben gekomen. Dat ik daardoor dichter bij mij zelf ben gekomen, dichter bij mijn nieuwe ik.”