’t Was tijdens een lezing. Met honderden anderen luisterde ik naar de spreker. Mooi man. Samen zingen, bidden, je laten meenemen in de boodschap. Eenmaal weer thuis, zakt veel van het gehoorde naar de achtergrond. En toch… soms… Het kwam allemaal weer naar boven toen ik vijftig euro uit de muur trok. Door de bank gegarandeerd, vijftig euro’s waard. Zullen we het biljet eens volgen? De wind en de kou zijn volop aanwezig op de goederenmarkt. Bij de fruitkoopman bestelt een oude man sinaasappels. Voor de vitamines. Hij trekt zijn portemonnee en als hij geld pakt om te betalen, valt het vijftig eurobiljet op de grond. Snel, voor zijn leeftijd, zet hij zijn voet op het geld. Het zal maar wegwaaien. Moeizaam bukt hij zich en pakt de vijftig euro van de grond en geeft het aan de koopman. “Dank u wel,” zegt die. Het biljet is ondanks een beetje viezigheid nog steeds vijftig euro waard.
Om zich even te warmen, loopt de koopman tussen de middag naar het café, aan het eind van de straat. Bestelt een kop koffie en legt het vijftig eurobiljet op de bar. Net in het kleine plasje bier, dat een andere gast op de toog heeft achtergelaten. De ober veegt het biljet af aan zijn schort en stopt het in zijn portefeuille. Het is zaterdagavond. Een man, loopt door een straat. Hij is niet alleen. Veel mannen lopen daar. Achter de ramen, met rode verlichte achtergrond, lonken vrouwen naar de voorbij lopende mannen. Dan gaat er een deur open. Vijftig euro verdwijnt in de bh van een vrouw. De deur wordt gesloten. Jezus vertelde eens een verhaal. Beeldend zoals Hij het vaker deed.
In het verre Oosten stond eens een oude man in de avondkoelte op de uitkijk. Zijn zoon, hoe lang was het al geleden dat hij vertrok, miste hij nog steeds. Alles had hij hier, een vader en een moeder. Eten, kleding, werk, en een bed. Hij had de deur achter zich dichtgedaan, en was vertrokken. Het afscheid was triest geweest. Tranen van onbegrip hadden in de ogen van de vader gestaan. Jaren later. Een zoon keerde terug. Zijn kleren waren gekreukt, zijn gezicht smerig. Zijn handen vies. Zijn adem stonk. Maar de vader juichte. Zijn zoon. Dood… levend… feest… Ik moet aan het briefje van vijftig euro denken. Ondanks zijn omzwerving en behield het zijn waarde.