Alleen God weet hoe.

Het gedicht

De man in het bed is onrustig.
Soms grijpen zijn handen in de lucht, op zoek naar houvast?
Zijn dochter zit aan het bed.
Met een vochtige doek veegt ze over het voorhoofd van haar vader.
Hier ligt hij.
Als een boom geveld door de storm.
Zijn wortels vinden steeds minder houvast in de aarde.
Bijna honderd jaar oud.
Als de oude man weer lijkt in te dommelen, loopt de vrouw even door het tehuis.
Op de tafel ziet zij De Elisabethbode liggen.
Op de achterkant staat een gedicht.
De dichter heet Van Baardewijk.
Ze leest de eerste regels:
Grijp naar het eeuwige leven
dat God wil geven
voor elk die Hem verbeidt
Ze loopt terug naar de kamer waar haar vader ligt.
Losgeraakt van kerk en geloof.
Verbitterd door omstandigheden.
Ze pakt zijn handen vast die opnieuw naar steun zoeken.
Dan luid en duidelijk leest ze het gedicht voor.
Grijp naar het eeuwige leven…
De andere dag is haar vader gestorven.
Rustig ging hij heen.
Alleen God weet hoe.