Mijn vader

Aan mijn vader

Hoe lang geleden ben je vertrokken?
Ja, daar leek het meer op dan dat je was gestorven. Je had nog een vol gezicht. Geen oude mannengezicht. Ach, wat doet het er ook toe.
Weet je, soms komt de gedachte bij mij boven: Wat zou ik graag nog eens met je willen praten. Zoals men dat doet met een oude vriend die je jaren niet meer gezien hebt.
Ik zou je vertellen hoe het mij, nadat je stierf, is vergaan.
Zou benieuwd zijn of je dan misschien iets meer van jezelf zou laten zien.
Jij, met je sterke karakter. Je straalde altijd zelfverzekerdheid uit.
Had je dat altijd? Of had dit te maken met het leven zoals dat tot je kwam?
De oorlog die je hebt meegemaakt. De dood, soms zo vlakbij.
Je geloofszekerheid. Ik was er wel eens jaloers op.
Je principes, het leek soms wel of ze in betonijzer gegoten waren.
Was je in alles zo zeker of durfde je je niet te laten gaan?
Of wilde je het voorbeeld zijn voor mij en de anderen?
Voelde emotie aan als zwakte?
Weet je dat je nooit hebt gezegd: “Ik hou van je.”
Of: “Ik ben trots op je.”
Was je bang dat ik er ijdel van zou worden? Of trots?
Of had dat met je eigen opvoeding te maken? Opgevoed door een vader die het woord ‘liefde’ niet kon spellen.
Nu je er niet meer bent, heb ik me wel eens afgevraagd: “ In hoeverre heb je mijn leven beïnvloed? Door je zijn?”
Ik weet het. Je was een kind van jouw tijd.
Ik weet het nog.
Toen je ouder werd, was er de hulp die je onder de douche zette. Je rug afdroogde. Het maakte niet uit. Maar toen er eens een broeder kwam, een homo zoals je dacht, was het over. Dat nooit weer.
Sorry pap, ik moet even grijnzen.
Je bent gestorven in de zekerheid van het geloof, zoals men placht te zeggen.
Geborgen bij God, in een woning voor jou toebereid.
Je zult deze brief nooit lezen.
Hoewel ik schrijvend het gevoel heb, dat je over mijn schouder meekijkt.
Contact tussen de hemel en de aarde is er niet. Dat wist je zeker. Hoe zou je gelukkig zijn in de hemel als je de ellende op aarde zou zien.
Maar hoe zit het dan met die zielen onder het altaar? Die roepen: hoe lang nog Heere.
Kijk, daar heb je me weer vader.
Ik heb nog altijd veel vragen.
En jij?
Leef je nu daar, en zie je wat geen oog heeft gezien? Nooit bij een mens is opgekomen?
Geen beslagen spiegel, maar alles in het Licht?
Ik wilde dat je me er iets van kon vertellen.
In mijn droom.
Dat ik je wat korte ademhaling kon horen.
Je kenmerkende kuchje.
Ik zou je dan bedanken.
Bedanken voor wie je was.
Mijn vader!
Ik hou van je.

Je zoon.